-
1 dégonfler
dégonfler [deegõflee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1. v1) slinken3) doorprikken, ontmaskeren4) verkleinen2. se dégonflerv1) leeglopen2) terugkrabbelen, de moed verliezen -
2 désamorcer
désamorcer [deezaamorsee]〈 werkwoord〉v1) bezweren [conflict]2) demonteren [mijn]4) laten leeglopen [pomp]5) onderbreken [stroom] -
3 dégonflage
dégonflage [deegõflaazĵ]〈m.〉
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский